Agnes Harsema werkt bij ROC van Twente als SLB-er en docent (niveau 2 Verkoper). Samen zochten we voor de zomervakantie naar antwoorden op de vraag: hoe kun je de betrokkenheid van ouders stimuleren? Hieronder is te lezen hoe ze terugkijkt op het eerste deel van het schooljaar.
“Door de coronacrisis had ik meer contact met studenten en hun ouders. Ik merkte een enorm effect. De uitval ging, ondanks onderwijs op afstand, flink omlaag. We hadden de minste uitval ooit. Dat heeft me aan het denken gezet. Als je met ouders op één lijn zit, dan ben je effectiever met studenten. Ze kunnen minder makkelijk anoniem blijven. Ik pak nu gewoon de telefoon en bel met ouders als ze er niet zijn. Ook al zijn ze 18+.
Toen we weer terug de schoolbanken ingingen, zijn we gaan nadenken met de collega’s van niveau 2: hoe kunnen we blijvend werken aan ouderbetrokkenheid? Op een manier dat we er iets mee bereiken. Voorheen organiseerden we ouderavonden en tienminutengesprekken, maar daar kwam geen hond op af. Hoe kan het anders? Het onderzoek van Lisa Boonk heeft geleid tot een nieuwe aanpak en die werkt veel beter, is mijn ervaring.
Meteen tijdens de start van het schooljaar voerde ik startgesprekken met mijn studenten en hun ouders. Gewoon online. Dat werkt prima. Is juist laagdrempelig. Met een enkeling sprak ik wel fysiek af, maar de meeste gesprekken waren online. Zo kneuterig om studenten te zien vanuit de huiskamer met hun ouder(s).
Het zijn vooral de moeders trouwens. En de meesten hebben wel moeite met de taal, want 90% heeft een niet-westerse achtergrond, maar gaan wel het gesprek aan. Dat is echt top. Een voorbeeld van een Turkse jongen, 18+ en ik stel me tijdens het gesprek voor en ik begin graag positief. Dat ik blij ben dat hij er is en dat hij het goed doet op school. Die moeder gaf haar zoon een dikke kus op z’n wang om te laten merken dat ze trots is op hem. Aandoenlijk toch?
Ouders zijn ook goed te bereiken. Je moet wel de hand uitsteken, want anders komen ze niet. Ze zijn ook verbaasd, omdat ze het niet gewend zijn. Het belangrijkste verschil, doordat we nu heel laagdrempelig zijn, is dat ik makkelijk contact kan maken en ik gebruik het ook in de klas. Niet dat studenten erom staan te springen, maar als ze merken dat het goed is en dat ik echt het beste met ze voorheb, vinden ze het juist heel leuk.
Het is wel belangrijk dat je ouders, maar ook studenten zelf, laat merken dat je ze waardeert en dat je goede intenties hebt. Ik heb meerdere studenten die bij ons binnen komen en bij voorbaat achterdochtig zijn, omdat je docent bent. Dat moet je doorbreken. En als ze merken dat je het goed met ze voorhebt, dan beginnen ze te ontdooien. En ik denk dat je alleen met die houding goed kan werken aan ouderbetrokkenheid.”
No responses yet